Als grootverbruiker van grondstoffen kan de bouw een enorme rol spelen in de transitie naar een circulaire economie. Met het oog op dit doel zijn de afgelopen jaren in het kader van Platform CB’23 gesprekken gevoerd met grote markt- en overheidspartijen.
Wat was het doel van deze gesprekken?
“Het doel was om afspraken te maken over circulaire oplossingen in de bouw. Rijkswaterstaat en Rijksvastgoed hebben daartoe het initiatief genomen, omdat ze aan de overheidsdoelstelling in het kader van het rijksprogramma Circulaire Economie moeten voldoen. Daarnaast was de NEN betrokken. Ze zijn geïnteresseerd in normen die aansluiten op de door de overheid geformuleerde richting.
Er zijn drie werkgroepen geformeerd, namelijk Meten van Circulariteit, Framework Circulair Bouwen en Paspoorten voor de Bouw. Ik heb in de laatste werkgroep gezeten als enige vertegenwoordiger van de groene sector. Verder bestond de deelnemerslijst uit belangrijke vertegenwoordigers van de grijze sector. Het is de verdienste van CB’23 dat al deze grote partijen zich achter een gemeenschappelijke doelstelling hebben geschaard.”
Wat gebeurt er met de uitkomsten van deze gesprekken? Wordt dat vertaald in overheidsbeleid?
“Ik verwacht niet de wetgever deze uitkomsten in regelgeving opneemt. Ze worden op termijn wel opgenomen in de NEN-normen. Die normen zijn heilig in bouwend Nederland, dus het zal zeker invloed hebben. De uitkomsten van het gesprek zijn overgenomen in openbare documenten die op dit moment nog openstaan voor wijzigingen. Nadat dat proces is afgerond, zal het worden vastgelegd in NEN-normen.”
Circulariteit heeft vele aspecten. Het raakt aan levensloop, constructie (losmaakbaarheid), materiaalgebruik en bezitsvorm. Hoe wordt het binnen deze werkgroep opgevat?
“Het belangrijkste doel van de werkgroep is het centraal organiseren van kennis over de samenstelling van materialen, producten en gebouwen in paspoorten. Daarbij zijn er twee uitdagingen. Allereerst moet de kennis over de samenstelling openbaar toegankelijk worden zonder dat concurrentiegevoelige informatie, zoals recepturen, meteen op straat liggen. Ten tweede moet deze informatie op een gestandaardiseerde manier in kaart worden gebracht. Circulariteit richt zich in deze context dus vooral op materiaalgebruik en samenstelling.”
Wat is je belangrijkste bijdrage aan de werkgroep?
“Allereerst heb ik NL Greenlabel kunnen toevoegen aan de partijen die al bezig zijn met dergelijke paspoorten. We hebben weliswaar geen materialenpaspoort in de zin van Madaster, maar circulariteit speelt wel een belangrijke rol in het Duurzaamheidspaspoort voor Producten en Materialen. Daarbij kijken we vooral naar de levensloop; waar komen de grondstoffen en materialen vandaan en hoe ziet de eindverwerking eruit?
Verder ben ik blij dat ik op gebiedsniveau het omringende groen heb kunnen betrekken. Bouwers kijken natuurlijk alleen naar de gebouwde omgeving. Vanuit de visie van NL Greenlabel is een gebouw juist te gast in het landschap. Voorbeelden van deze circulaire interactie tussen gebouw en omgeving zijn het toepassen van bouwgranulaat in afscheidingen of het lokaal verzagen en toepassen van een boom die moest wijken. Dat zit overigens ook mooi verwerkt in het NL Gebiedslabel, namelijk de omgang met bestaande waarden omtrent natuur, cultuur en archeologie.”
Download de Leidraad Paspoorten voor de Bouw (v1) hier.