De donut is een mierzoet, klef, vet stukje deeg dat je maag ontregelt en een doffe smaak in de mond achterlaat. Dat klinkt alles behalve duurzaam. Toch is het tegelijkertijd het zinnebeeld van een economisch model waar ecologische en sociale problemen geen externaliteiten zijn, maar de binnen- en buitengrenzen van economische activiteiten aangeven.
Binnen de ring
Binnen de binnenste ring zijn de minimale standaards voor een leefwaardig bestaan aangegeven waar ieder mens op aarde recht op heeft. Denk aan voedsel, schoon drinkwater, vrede en sociale gelijkheid. We willen niemand in dat ‘gat’ van armoede, geweld en ongelijkheid achterlaten, aldus Raworth. De buitenste ring wordt gevormd door planetaire grenzen zoals verlies van biodiversiteit, veranderend landgebruik en klimaatverandering. Tussen de beide ringen, in de donut, is het goed toeven. Daar is de ‘veilige en rechtvaardige omgeving voor de mensheid’. Daarbuiten wordt het snel onaangenaam.
Integrale bril
Raworth ontwikkelde met de donut economie dus een ijzersterk alternatief op het alom bekende model van oneindige economische groei. In de natuur is er ook geen oneindige groei, meent Raworth. Wel kringlopen: groei, stagnatie, afbraak, etc. En net als in de natuur hangt vitaliteit van een veelheid van factoren af, niet alleen van het nationaal bruto product. Haar donut somt al die factoren netjes op en geeft zo een integraal beeld van een vitale omgeving voor de mens. Geen wonder dat de gemeente Amsterdam druk bezig is om dit model op de hele stad toe te passen.
Ondernemen in de donut
Tijdens de workshop gaf Raworth aan de deelnemers opdrachten waarmee ze snel in kaart konden brengen waar het bedrijfsmodel aan de donut bijdraagt en waar het wringt. De resultaten voor het NL Gebiedslabel gaan we nog uitwerken en op deze plek delen.
Verder lezen of kijken?
Raworth, Kate. Doughnut Economics. Seven Ways To Think Like a 21st-Century Economist. Random House 2017
Tegenlicht-uitzending ‘De Donut Economie‘ van 27 november 2017
headerbeeld: Kate Raworth tijdens haar TED-talk (foto: TED/ Bret Hartman)